Welkom op de Negende Etage van Jan's
78-toeren Pakhuis
Je kunt hier
complete (digitaal gefilterde) platen beluisteren uit mijn persoonlijke 78-toerenplaten
collectie. Klik op een platenlabel om naar een
individueel nummer te luisteren.
Klik hier om achter elkaar naar alle 5 nummers van deze etage te luisteren in
onderstaande volgorde.
Klik hier om naar alle platen uit het hele Pakhuis te luisteren in de volgorde waarin ze vermeld
staan. (opnames van monologen zijn in deze
speellijst weggelaten).
Day Dream - Fox Trot
(Billy Strayhorn - Duke Ellington)
Johnny Hodges and Orchestra (An Ellington Unit) - Bluebird B-11021-A
Opgenomen in Chicago's Victor Studio, 2 november 1940. Zonder de vloeiende, romantische en lyrische toon van de alt-sax van Johnny Hodges, zou het orkest van Duke Ellington nooit zo geklonken hebben als het deed. Hodges (geboren op 25 juli 1907, Cambridge, Massachusetts, VS) speelde bijna 40 jaar bij Ellington. Hij begon op zijn 14 op de sopraan-sax om later te wisselen naar de alt. Hij speelde in het begin van de jaren '20 in een aantal onbekende bands in Boston en New York. Hij verving Sidney Bechet toen die laatste Willie ‘The Lion’ Smith verliet. Nadat hij vanaf 1926 bij Chick Webb had gespeeld, vond hij in 1928 zijn thuisbasis bij het Duke Ellington orkest. Hij speelde op honderden Ellington platen. Op een groot deel daarvan nam hij de solo voor zijn rekening. Van 1951 tot 1955 leidde hij zijn eigen band maar handhaafde de typische Ellingtoniaanse stijl. Zowel Ellington als Billy Strayhorn schreven hun meest poëtische en lyrische stukken voor Hodges, waaronder dit stuk. Hodges wordt op deze opname begeleid door een kleine groep uit het Ellington orkest: Cootie Williams (t), Lawrence Brown (tb), Harry Carney (bar.sax), Jimmy Blanton (b), Sonny Greer (dr) en natuurlijk Ellington op piano.
Johnny stierf aan een hartaanval bij zijn tandarts in New York op 11 mei 1970. Klik hier voor de transcriptie van Day Dream (transcriptie: John Twycross).
Leentje uit de Lange Niezel (L.Davids)
Louis Davids - HMV - B.4996 - 30-12194
Opgenomen in HMV Studio 2, Abbey Road, Londen, 5 juni 1934. (film-)acteur / zanger / komiek / theaterdirecteur Louis Davids werd op 19 december 1883 in Rotterdam geboren als 1 van de 4 kinderen van Levi en Kaatje Davids, die een reizende kermis-act hadden. Zijn twee zusters Rika en Heintje en broer Hakkie zaten ook in het vak maar werden nooit zo populair als Louis. Hoewel hij vaak zijn eigen naam onder zijn nummers zette, werden zowel dit nummer als vele andere geschreven door de getalenteerde tekstdichter Jacques van Tol (1897-1969). In dit liedje woont Leentje in de Lange Niezel, een straat in het hart van de Amsterdamse wallen. Leentje is dol op
de voetballers Wels en Bakhuys van het Nederlands elftal en ze houdt van dingen die 'gauw' gaan, zoals de moderne dieseltreinen. En hoewel er geen pikant woord in voorkomt, weet het publiek prima z'n fantasie te gebruiken!
Klik hier voor de tekst. Louis was een perfectionist; hij nam zijn meeste platen op in Londen vanwege de uitstekende reputatie van zowel de studio's als de orkesten. Een bijzonder detail is dat dezelfde Abbey Road Studio 2 zo'n 30 jaar later de thuisstudio van de Beatles zou worden. Davids en Van Tol waren meesters in het vertolken van de gevoelens van een breed publiek tijdens de zware jaren van de depressie. Davids, die joods was, stierf op 1 juli 1939; 10 maanden voor de Duitse bezetting. Van Tol koos de verkeerde kant. Gedurende de bezetting schreef hij nieuwe antisemitische woorden op enkele van zijn oude Davids teksten voor het door de Duitsers gecontroleerde radiocabaret van "Paulus de Ruiter".
Let's have another cup o' coffee (Berlin)
Phil Spitalny's Music - Hit of the week - D-3-4 - 1206A 3
Opgenomen in
New York, april 1932. Een vrolijk liedje waarmee we de aandacht richten op Hit of the Week Records; een bijzonder Amerikaans platenlabel uit de vroege jaren '30. Deze platen waren niet van het gebruikelijke schellak gemaakt, maar van Durium, een gepatenteerde combi van papier en hars. De in februari 1930 gelanceerde Hit of the Week's kostten maar 15 dollarcent per stuk als goedkoop product voor de minder draagkrachtigen tijdens de crisisjaren. Ze werden in krantenkiosken verkocht i.p.v. in platenwinkels en uitgebracht in een frequentie van één per week. Ze waren maar aan één kant bespeelbaar. Aanvankelijk was het een groot succes, maar toen de crisisjaren in de VS nog schrijnender werden, daalde zelfs de omzet van de goedkope Hit of the Week's. De laatste plaat werd geproduceerd in juni 1932.
Er is weinig bekend over de uitvoerenden van dit up-tempo liedje (klik hier voor de vrolijke tekst!). Phil Spitalny (foto) werd later enigszins bekend door zijn all-girl bands. Daarvoor leidde hij een paar studio-orkesten van het soort waarvan er vele in de jaren '30 bestonden. Hij schijnt een verschrikkelijk accent gehad te hebben waardoor hij liever niet voor publiek sprak. Ook is er niets bekend over het vocale ensemble de Eton Boys, net zo min als over de one-day-fly zangeres Helen Rowland, beide te horen op deze opname. Ze heeft een leuke stem maar ze heeft maar een paar platen gemaakt. De Nederlander Hans Koert is een internationaal gerespecteerde specialist m.b.t. dit bijzondere platenlabel. Hij beheert een uitgebreide website over Hit of the Week platen.
My Yidishe Momme - Part 2 (in Yiddish) (Yellen & Pollack)
Sophie Tucker, Comedienne - With Ted Shapiro and his Orchestra - Columbia WA 7522 - 4962
Opgenomen in Londen op 20 juni 1928. Sophie Tucker werd geboren als Sonia Kalish-Abuza op 13 januari 1884 terwijl haar ouders probeerden te vluchten naar de VS. Haar vader was bang opgepakt te worden omdat hij was gedeserteerd uit het Russische leger. Ze vestigden zich in Hartford, Connecticut, waar ze een kosher restaurant begonnen en waar Sophie op haar tiende als zingende serveerster haar carrière aanving. In 1906 vertrok ze naar New York en in 1911 was ze de topattractie van de Ziegfield Follies. Jack Yellen en Lew Pollack schreven dit nummer speciaal voor haar in het midden van de jaren '20 waarna ze het tweetalig opnam; één kant in het Engels en de andere kant in het Jiddisch. De Germaanse taal Jiddisch is helaas uit de straten van Europa verdwenen sinds de moord op 6 miljoen joden door de nazi´s. Ik vroeg hulp aan Leonard Prager, vooraanstaand specialist aan de Universiteit van Haifa op het gebied van de Jiddische taal. Hij was zo vriendelijk het Jiddisch vanaf de plaat uit te schrijven. Het resultaat vind je in deze uitgave van 'The Mendele Review'.
Sophie Tucker was tevens erg populair in Engeland en ze nam dit nummer op tijdens één van haar vele Britse tournees. In 1921 huurde ze de pianist Ted Shapiro in, die haar de rest van haar leven als vaste begeleider trouw zou blijven. Echter, het orkest op deze plaat is The Piccadily Players; een band die aan het Piccadilly Hotel in London verbonden was. Sophie Tucker werd een icoon in de amusementsindustrie en stond gedurende haar carrière bekend om haar enorme bijdragen aan goede doelen. Ze ging nooit met pensioen en werkte door tot slechts weken voor haar dood op 9 februari 1966.
Olé Guapa (Malando)
Tango-orkest Malando - Decca AM 1427 - M 32362
Opgenomen in Hilversum op 6 juli 1948. Hoewel de muziek én naam van Malando de indruk wekken dat hij een authentieke Argentijn is, werd hij geboren als Arie Maasland, zoon van een timmerman-schrijnwerker, op 26 mei 1908 in Rotterdam. Als kind leerde hij harmonium, en later piano, spelen en op zijn 15e speelde hij in het orkest van zijn middelbare school in Den Haag. Toen hij begin 20 was kocht hij een accordeon en werd hij professioneel muzikant door in verschillende bands te gaan spelen en stomme films in bioscopen te begeleiden. In 1935 speelde hij met een band in Tabaris in Den Haag waar ook Eduardo Bianco en zijn Argentijns orkest optrad. Arie werd geraakt door Bianco’s tango´s en componeerde datzelfde jaar nog zijn eerste eigen tango ´Anny´, genoemd naar zijn vrouw. Het jaar daarop componeerde hij de tango die hem wereldberoemd zou maken. Hij noemde het ‘Cosmopoliet’, naar het restaurant waar de band ‘The Jumping Jacks’ speelde, waar hij deel van uitmaakte. Hij schreef de tango terwijl zijn vrouw even de deur uit was voor een boodschap. Het werd al snel een groot succes voor 'The Jumping Jacks'. Mensen adviseerde Arie om de tango uit te geven. Hij ging in Den Haag naar uitgeverij ‘Muziek Smith’ maar die wezen het af omdat ze vonden dat er al genoeg tango´s op de markt waren. Arie bood vervolgens aan om de helft van de kosten voor zijn rekening te nemen. De uitgever ging overstag op voorwaarde dat zowel de naam van de tango als die van Arie zouden veranderen in meer Spaans klinkende namen. Dus “Anny” werd “Olé guapa” en Arie Maasland werd Malando. Hij begon zijn eigen band en de rest is geschiedenis. Het Malando orkest werd waanzinnig populair, met name tussen 1944-1960. De vele tango´s die hij componeerde horen tot de meest vertolkte tango´s ter wereld. In de jaren ´60 en ´70 toerde het orkest met veel succes door Japan. Malando stierf op 22 november 1980.